Volkstuinverhalen

Vorsende blikken en keurende ogen, ik word gewogen en hoe ik bevonden word, zal nog moeten blijken. Want ja, ik heb een volkstuin en daarbij hoort ook een tuindersvereniging en de volkstuinderscultuur. Vriendelijke groeten, gezellige kletsmomenten, een zwaai op afstand, tuinjargon, weersbesprekingen en tuinen kijken. Gepensioneerde mannen zijn oudgedienden, al jaren tuinierend. Ze hebben door schade en schande ondervonden wat werkt en wat niet. Er lopen jongere mannen en vrouwen die zich ook al hebben bewezen, hier en daar zie ik de mooiste kassen waar ik nog slechts van dromen kan. En ik, ik ben een nieuweling - een jonge nieuweling nog wel. 

Op de tuin klets ik. En ik luister. 'Je moet de vorst er niet onder spitten' en 'zorg dat je bonen geen kou lijden'. 'Gebruik een stuk plastiek boven je tomaten - ja, ooit lachten ze me allemaal uit, totdat ik de enige was die in een natte zomer tomaten kon oogsten; toen had het jaar erop iedereen een stuk plastiek' en 'zet je peulen aan de binnenzijde van je staken'. 'O kijk, jij gebruikt ook Bio-Kultura, wij zijn vrienden hoor' en 'denk erom dat je alles wat je op je tuin gooit er ook weer af moet halen hè'. 'Als ik er ben, mag je koffie komen drinken want ik heb een gasstelletje in mijn kas, soms zaten we hier wel met z’n zevenen, kom gerust maar langs als je er eens bent' (ik had het hart niet om te zeggen dat ik geen koffie lust, misschien drink ik er weleens een bakje vanwege de vriendelijkheid van de oude man die nog zo goed zelf spitten kan).

De eerste keer ontmoette ik Derk. Hij kwam naast me staan, liet zijn oog over mijn tuintje glijden en vroeg wat ik er zoal wilde gaan verbouwen. ‘Eh, nou, groentes’, zei ik intelligent. ‘Aah ja, groente voor je jongens, ja, groente voor je jongens’ – mijn ene dochtertje had ik bij me. Ik voelde zijn scepsis toen ik vertelde dat er ook bloemen zouden komen. ‘Nou, ik weet niet of je daar geen problemen mee krijgt’. Hij strooide een vage blik over de tuinen om ons heen. ‘O’, zei ik enigszins verslagen. Derk wendde zich tot Kees die zich even verderop bevond. ‘Zeg Kees, wat nou als zij haar tuin voor de helft vol bloemen wil zetten?’ ‘Tja, dan houdt ze maar de helft voor groentes over hè’, zei Kees. Pfoei, het bloemendebacle vervloog in de lucht.

 

Ik wandelde een rondje over het complex en vergaapte me aan al die mooie tuinen. Groot en klein. Rommelig of zeer geordend. Vol bloemen (zie je wel!), mooie oude boompjes of strakke rijen voor groentes. Stro bij de preien (o kijk, deze tuinder bedekt ook zijn bodem) en een perceel met ronde bedden (daar droom ik ook van). Aan het einde van mijn rondje haakte ik weer bij de mannen aan. We keken nog wat rond, ik hield Sare op mijn arm. ‘Als je hulp nodig hebt, moet je het maar zeggen hè’, zei Derk. ‘We helpen elkaar hier altijd en je kunt iedereen wat vragen’. En zo toog ik naar huis – ik sloeg het tuinreglement erop na en vond tot mijn geruststelling zwart-op-wit-goedkeuring voor bloemen. Ik glimlachte wat na over de markante tuinbuurmannen die ik vast nog veel vaker ontmoeten zal. Ik droomde en tekende weer moestuinplannen. Het ging van mooie ronde bedden naar strakke rechte. Omdat dat nou eenmaal het gemakkelijkst beginnen is en het beste past op dit niet zo grote stukje tuin.

Nu is het enkele weken later. Met de gezellige hulp van zwager & schoonzus zijn de groentebedden gevormd met ingegraven dakpannen. De paadjes zijn bedekt met houtsnippers en ook enkele bedden hebben een laagje gekregen, naast wat compost. De meisjes toonden zich echte scharrelkinderen (lees: terwijl wij bedden maakten, slurpten zij water uit greppels en regenton, graaiden en aten ze zand en werden ze vies tot op de draad ondanks hun heuse buitenpakken). De eerste radijsjes, bosui en wortel zijn gezaaid. Bamboestokken zijn bij elkaar gebonden tot tomaten-, komkommer en peulenrekken. Als Teus mij bezig ziet, komt hij even langs wandelen en hij lacht zijn tandeloze lach. ‘Kijk, dus jij zit hier nu. Ja, de man die er voor jou was kon niet aan het werk, hij werd ziek net nadat hij het gehuurd had. Afgelopen zomer hebben we samen de tuin bijgehouden’. Hij knikt nog eens. We praten over aardbeien, peultjes en zijn kas. Als ik mijn staken vast wil binden op een omgekeerde emmer bij wijze van trapje en met Sare op mijn rug, blijft hij nog even staan kijken. Ik moet wel uitkijken met die kleine. Maar het valt mee, ja dat gaat zo toch wel best. En met de goedkeuring die hij achterlaat bind ik mijn staken aan elkaar terwijl hij verder schuifelt, naar de tuin van zijn tuinvriend. De voorgezaaide peultjes en bietjes zijn uitgeplant en het daarmee is het eerste groen aanwezig. Op naar een nieuw tuinseizoen, vol avontuur, lessen en ontmoetingen met andere volkstuinders. Op hoop van zegen.

Reactie plaatsen

Reacties

Kevin
een jaar geleden

Leuk geschreven weer Roel!

Roeliene
een jaar geleden

Dankje :)! En leuk dat je zo'n trouwe lezer bent zeg